In rap temp wordt een deel van de melkveebedrijven groter.
Het einde van het quotumtijdperk luidt een schaalsprong in.
Daarmee wordt het verschil tussen de 'groten' en de 'kleinen' veel sterker en ook zichtbaar.
Groot is een marktsegment, efficient, veel, intensief. De bedrijven die die kant op gaan leken echter altijd nog sterk op het 'gewone' bedrijf.
Misschien dat doordat de quotum grens weg is, de groten echt groot worden en daarmee ook ruimte geven aan de kleinen om echt 'anders' te zijn.
Misschien ook nog wel op termijn om een andere melkmarkt te kunnen bedienen.
Wie weet.
donderdag 25 juni 2015
maandag 22 juni 2015
Rapport Economie Melkveehouderij Kampereiland e.o. 2013
Het rapport 2013 is klaar! Hierin een bedrijfseconomische analyse
van de melkveehouderij op Kampereiland. Alle deelnemende bedrijven hebben een
papieren versie ontvangen per post. Daarnaast is een digitale versie te vinden via
deze link (let op: via Windows Internet Explorer lijkt het minder goed te gaan als met bijvoorbeeld Chrome als browser. U kunt de link ook aanklikken met de rechtermuisknop en kiezen voor downloaden op uw eigen pc).
Het is geen verrassing dat er meer verdiend is dan in 2010
door de hogere melkprijs. Ook in 2013 is er weer een verschil tussen het
gemiddelde bedrijf op Kampereiland en het gelijkwaardige bedrijf buiten
Kampereiland. Het gemiddelde bedrijf op Kampereiland heeft een lager bedrag aan het einde van het jaar als vergoeding voor arbeid en eigen vermogen. De verschillen tussen de bedrijven op Kampereiland zijn echter
ook in 2013 weer groot, misschien is dat nog wel een veel belangrijker
conclusie.
De cijfers geven aan dat het gemiddelde Kampereiland bedrijf
in 2013 technisch-economisch net zo draait als het vergelijkbare bedrijf buiten
Kampereiland. Waar er in 2010 hogere kosten waren is dat in 2013 niet meer het
geval. Er ontstaat wel een verschil als we kijken naar de kosten voor de
productiefactoren land en kapitaal. Dit leidt uiteindelijk naar een iets lagere
vergoeding voor de geleverde arbeid en het eigen vermogen voor het Kampereiland
bedrijf. Het verschil is wel kleiner geworden ten opzichte van 2010. Net als in
2010 zijn de volledige tabellen opgenomen waardoor een ieder die dit wil de
cijfers zelf kan bestuderen.
Door het promotieonderzoek is ook bekend wie in welke
‘deelgroep’ zit. We konden dus ook het gemiddelde uitrekenen voor de 3
deelgroepen: ‘maximaal melk’, ‘balans melk’ en ‘melk plus’. Deze groepen zijn
ontstaan door de verschillen in antwoorden op de vraag hoe je als ondernemer
denkt een inkomen te kunnen (blijven) behalen met het melkveebedrijf. Deze
gemiddelden leverden voor de projectgroep best verrassende resultaten op. Van
de ‘melk plus groep’, zeg maar ‘de verbreders’, wordt nogal eens gedacht dat
het een economische noodzaak is om er iets ‘naast’ te doen. Uit de cijfers in
ons rapport blijkt die economische noodzaak echter niet. Er lijkt dus meer
sprake van een verschil tussen de ondernemers, hoe kijk je naar de
mogelijkheden, dan dat het gaat om een
economische noodzaak.
De projectgroep denkt dat in de cijfers duidelijk wordt dat
een tiental jaar geleden meer mogelijk werd voor de pachters. Denk aan
pachtrechten en aan mogelijkheden voor samenwerking. Harde conclusies zijn niet
te trekken omdat je simpelweg niet weet hoe het was gegaan als dit niet
veranderd was. Gebaseerd op de kennis en ervaring van de projectgroep durven we
dit verband echter wel te leggen. Het is nog te vroeg om te kunnen bepalen wat
het effect is van het project Weidse Waarden.
(Zembla) Boer Van Dorp: het ongelijk van het gelijk
Kun je gelijk hebben en tegelijk ook niet? Boer van Dorp
geeft zijn visie in de uitzending van Zembla over de melkveehouderij. Een
volkomen eerlijk verhaal. Een man die van beroep melkveehouder is. En die daar
goed in is. Hij is een voorbeeld van een melkveesector die sterk technisch
ontwikkeld is en bijzonder effectief in het produceren van grote hoeveelheiden
melk van een hoge kwaliteit. Melk waar we als maatschappij ook om vragen, die
we blijkbaar nodig hebben. Van Dorp maakt gebruik van alle kennis en inzicht
die er is: voeding, fokkerij, gezondheid, grasproductie. Bijzonder effectief
zet hij die productiemiddelen in om een product te maken. Met een grote inzet
van eigen kapitaal en veel eigen risico. En dat ook nog voor een relatief lage
beloning
Eindelijk kon hij bij Zembla eens gewoon laten zien en
gewoon eens vertellen hoe het eerlijke verhaal van de melkveehouder is. Hij
doet dat met grote overgave en heel transparant vertelt hij over de redenen
waarom hij doet wat hij doet. Het is niet zijn hobby, het is zijn werk. Werk
wat hij mooi vindt, werk dat hij goed kan. De technische en economische
benadering van de koe als melkproducent. Hij voelt zich daarin thuis. Hij kan
het gewoon erg goed.
En dan toch schrikken mensen van zoveel ‘eerlijkheid’. De
koe als productiemiddel? Een koe die niet meer graast? Een kalf dat kunstmelk
krijgt? Melkveehouderij gericht op lage kosten?
Waarom schrikken we daarvan? Is het
confronterend? Past het niet bij het beeld dat we hebben van de boer en zijn
koetjes? Het is toch gewoon het resultaat van het economische systeem waar we samen voor kiezen?
Vooropgesteld: niet alles gaat ‘goed’ in de melkveehouderij. Natuurlijk, het kan en moet beter. Dat is een voortdurende zoektocht. Er zijn
serieuze vragen te stellen over de duurzaamheid, de bodemvruchtbaarheid en ook
over dierwelzijn. Moeten we onszelf misschien zelfs afvragen of we wel zoveel melk moeten
willen maken in ons land? Zeker, goede vraag.
Maar het gaat mij te ver om een persoon die eerlijk werkt
binnen de kader van ons economische systeem zo aan te vallen en weg te zetten.
Staat het je niet aan? Wil je graag iets anders? Je hebt
elke dag een keuze bij het doen van je boodschappen. Want de melk die jij kiest bepaalt welke soort boer voor jou aan het werk is.
Boek Boerenbloed: over de veranderingen in de melkveehouderij
De melkveehouderij verandert. Kees Kooman heeft met zijn
recente boek Boerenbloed een aantal portretten geschetst van boerenfamilies en daarmee
ook van de ontwikkeling van de melkveehouderij. De aanleiding is de het einde van het melkquotum. Hij beschrijft families die verbonden zijn aan
het platteland. Mensen die verschillende routes volgen in hun leven en met hun
bedrijf. Hele verschillende routes en hele verschillende motivaties.
De ene route leidt naar een steeds groter groeiend
melkveebedrijf, helemaal passend binnen de technische en economische benadering
van de sector. Effectief werken en veel melk maken, heel veel melk maken.
Gebruik maken van de ‘vruchtbare banaan’, van Denenmarken naar Bretagne. Het
goede klimaat en de goede grond voor de veehouderij. Optimaal gebruik maken van
de technische verworvenheden om met weinig arbeid toch veel melk te kunnen
produceren. Een bedrijf dat keuzes maakt op basis van de bedrijfseconomische
logica. Die leidt ‘logisch’ redenerend naar grote bedrijven waar alles
ingericht is op effectief veel produceren. Waar de machines en de planning
bepaalt hoe het land behandeld wordt. Waar het voor de kuikens van weidevogels
‘lastig’ is om te overleven. Is dat gepland? Nee natuurlijk niet, het is een
neveneffect. Het gevolg van een werkwijze die maximale technische controle
uitoefent op de
Een andere route leidt naar een ander soort bedrijf. Met
meer werk, met minder controle over de groei en ontwikkeling van vee en gewas.
Met een grotere afhankelijkheid van de natuur en een gevecht met taxateurs over
de waarde van het gras dat de ganzen opeten. Het is een plek waar op andere gronden een keuze gemaakt
is. Waar de kuikens van de weidevogels
meer kansen hebben om uit te groeien. Die ruimte voor die kuikens wordt
mogelijk gemaakt doordat de veehouder accepteert dat hij minder effectief kan
werken. Minder technische middelen kan gebruiken.
Beide veehouders werken legaal. Voor beide veehouders heb ik
respect, met veel uren werk en inzet van hun eigen kapitaal maken ze beide een
product waar marktvraag naar is.
De vraag is welke markt creƫer jij met jouw aankopen?
Abonneren op:
Posts (Atom)