donderdag 25 juni 2015

Schaalvergroting geeft kansen voor hen die het niet doen

In rap temp wordt een deel van de melkveebedrijven groter.
Het einde van het quotumtijdperk luidt een schaalsprong in.

Daarmee wordt het verschil tussen de 'groten' en de 'kleinen' veel sterker en ook zichtbaar.

Groot is een marktsegment, efficient, veel, intensief. De bedrijven die die kant op gaan leken echter altijd nog sterk op het 'gewone' bedrijf.

Misschien dat doordat de quotum grens weg is, de groten echt groot worden en daarmee ook ruimte geven aan de kleinen om echt 'anders' te zijn.

Misschien ook nog wel op termijn om een andere melkmarkt te kunnen bedienen.

Wie weet.

maandag 22 juni 2015

Rapport Economie Melkveehouderij Kampereiland e.o. 2013


Het rapport 2013 is klaar! Hierin een bedrijfseconomische analyse van de melkveehouderij op Kampereiland. Alle deelnemende bedrijven hebben een papieren versie ontvangen per post. Daarnaast is een digitale versie te vinden via deze link (let op: via Windows Internet Explorer lijkt het minder goed te gaan als met bijvoorbeeld Chrome als browser. U kunt de link ook aanklikken met de rechtermuisknop en kiezen voor downloaden op uw eigen pc).

Het is geen verrassing dat er meer verdiend is dan in 2010 door de hogere melkprijs. Ook in 2013 is er weer een verschil tussen het gemiddelde bedrijf op Kampereiland en het gelijkwaardige bedrijf buiten Kampereiland. Het gemiddelde bedrijf op Kampereiland heeft een lager bedrag aan het einde van het jaar als vergoeding voor arbeid en eigen vermogen. De verschillen tussen de bedrijven op Kampereiland zijn echter ook in 2013 weer groot, misschien is dat nog wel een veel belangrijker conclusie.

De cijfers geven aan dat het gemiddelde Kampereiland bedrijf in 2013 technisch-economisch net zo draait als het vergelijkbare bedrijf buiten Kampereiland. Waar er in 2010 hogere kosten waren is dat in 2013 niet meer het geval. Er ontstaat wel een verschil als we kijken naar de kosten voor de productiefactoren land en kapitaal. Dit leidt uiteindelijk naar een iets lagere vergoeding voor de geleverde arbeid en het eigen vermogen voor het Kampereiland bedrijf. Het verschil is wel kleiner geworden ten opzichte van 2010. Net als in 2010 zijn de volledige tabellen opgenomen waardoor een ieder die dit wil de cijfers zelf kan bestuderen.

Door het promotieonderzoek is ook bekend wie in welke ‘deelgroep’ zit. We konden dus ook het gemiddelde uitrekenen voor de 3 deelgroepen: ‘maximaal melk’, ‘balans melk’ en ‘melk plus’. Deze groepen zijn ontstaan door de verschillen in antwoorden op de vraag hoe je als ondernemer denkt een inkomen te kunnen (blijven) behalen met het melkveebedrijf. Deze gemiddelden leverden voor de projectgroep best verrassende resultaten op. Van de ‘melk plus groep’, zeg maar ‘de verbreders’, wordt nogal eens gedacht dat het een economische noodzaak is om er iets ‘naast’ te doen. Uit de cijfers in ons rapport blijkt die economische noodzaak echter niet. Er lijkt dus meer sprake van een verschil tussen de ondernemers, hoe kijk je naar de mogelijkheden,  dan dat het gaat om een economische noodzaak.

De projectgroep denkt dat in de cijfers duidelijk wordt dat een tiental jaar geleden meer mogelijk werd voor de pachters. Denk aan pachtrechten en aan mogelijkheden voor samenwerking. Harde conclusies zijn niet te trekken omdat je simpelweg niet weet hoe het was gegaan als dit niet veranderd was. Gebaseerd op de kennis en ervaring van de projectgroep durven we dit verband echter wel te leggen. Het is nog te vroeg om te kunnen bepalen wat het effect is van het project Weidse Waarden.

(Zembla) Boer Van Dorp: het ongelijk van het gelijk


Kun je gelijk hebben en tegelijk ook niet? Boer van Dorp geeft zijn visie in de uitzending van Zembla over de melkveehouderij. Een volkomen eerlijk verhaal. Een man die van beroep melkveehouder is. En die daar goed in is. Hij is een voorbeeld van een melkveesector die sterk technisch ontwikkeld is en bijzonder effectief in het produceren van grote hoeveelheiden melk van een hoge kwaliteit. Melk waar we als maatschappij ook om vragen, die we blijkbaar nodig hebben. Van Dorp maakt gebruik van alle kennis en inzicht die er is: voeding, fokkerij, gezondheid, grasproductie. Bijzonder effectief zet hij die productiemiddelen in om een product te maken. Met een grote inzet van eigen kapitaal en veel eigen risico. En dat ook nog voor een relatief lage beloning

Eindelijk kon hij bij Zembla eens gewoon laten zien en gewoon eens vertellen hoe het eerlijke verhaal van de melkveehouder is. Hij doet dat met grote overgave en heel transparant vertelt hij over de redenen waarom hij doet wat hij doet. Het is niet zijn hobby, het is zijn werk. Werk wat hij mooi vindt, werk dat hij goed kan. De technische en economische benadering van de koe als melkproducent. Hij voelt zich daarin thuis. Hij kan het gewoon erg goed.

En dan toch schrikken mensen van zoveel ‘eerlijkheid’. De koe als productiemiddel? Een koe die niet meer graast? Een kalf dat kunstmelk krijgt? Melkveehouderij gericht op lage kosten?
Waarom schrikken we daarvan? Is het confronterend? Past het niet bij het beeld dat we hebben van de boer en zijn koetjes? Het is toch gewoon het resultaat van het economische systeem waar we samen voor kiezen?

Vooropgesteld: niet alles gaat ‘goed’ in de melkveehouderij. Natuurlijk, het kan en moet beter. Dat is een voortdurende zoektocht. Er zijn serieuze vragen te stellen over de duurzaamheid, de bodemvruchtbaarheid en ook over dierwelzijn. Moeten we onszelf misschien zelfs afvragen of we wel zoveel melk moeten willen maken in ons land? Zeker, goede vraag.

Maar het gaat mij te ver om een persoon die eerlijk werkt binnen de kader van ons economische systeem zo aan te vallen en weg te zetten.
Staat het je niet aan? Wil je graag iets anders? Je hebt elke dag een keuze bij het doen van je boodschappen. Want de melk die jij kiest bepaalt welke soort boer voor jou aan het werk is.

Boek Boerenbloed: over de veranderingen in de melkveehouderij


De melkveehouderij verandert. Kees Kooman heeft met zijn recente boek Boerenbloed een aantal portretten geschetst van boerenfamilies en daarmee ook van de ontwikkeling van de melkveehouderij. De aanleiding is de het einde van het melkquotum. Hij beschrijft families die verbonden zijn aan het platteland. Mensen die verschillende routes volgen in hun leven en met hun bedrijf. Hele verschillende routes en hele verschillende motivaties.

De ene route leidt naar een steeds groter groeiend melkveebedrijf, helemaal passend binnen de technische en economische benadering van de sector. Effectief werken en veel melk maken, heel veel melk maken. Gebruik maken van de ‘vruchtbare banaan’, van Denenmarken naar Bretagne. Het goede klimaat en de goede grond voor de veehouderij. Optimaal gebruik maken van de technische verworvenheden om met weinig arbeid toch veel melk te kunnen produceren. Een bedrijf dat keuzes maakt op basis van de bedrijfseconomische logica. Die leidt ‘logisch’ redenerend naar grote bedrijven waar alles ingericht is op effectief veel produceren. Waar de machines en de planning bepaalt hoe het land behandeld wordt. Waar het voor de kuikens van weidevogels ‘lastig’ is om te overleven. Is dat gepland? Nee natuurlijk niet, het is een neveneffect. Het gevolg van een werkwijze die maximale technische controle uitoefent op de

Een andere route leidt naar een ander soort bedrijf. Met meer werk, met minder controle over de groei en ontwikkeling van vee en gewas. Met een grotere afhankelijkheid van de natuur en een gevecht met taxateurs over de waarde van het gras dat de ganzen opeten. Het is een plek  waar op andere gronden een keuze gemaakt is.  Waar de kuikens van de weidevogels meer kansen hebben om uit te groeien. Die ruimte voor die kuikens wordt mogelijk gemaakt doordat de veehouder accepteert dat hij minder effectief kan werken. Minder technische middelen kan gebruiken.

Beide veehouders werken legaal. Voor beide veehouders heb ik respect, met veel uren werk en inzet van hun eigen kapitaal maken ze beide een product waar marktvraag naar is.

De vraag is welke markt creƫer jij met jouw aankopen?