vrijdag 22 november 2013

Ter info: visie NAJK op sloten en slootranden behheer

Even tussendoor een bericht over sloten en slootranden als onderdeel van een platteland waarin de boer een 'blauwe dienst kan verlenen', dit onderwerp is zeker ook voor Kampereiland belangrijk.

Overigens is de kwaliteit van de sloten op Kampereiland hoog, zelf heb ik hobby in vijvers en waterleven, dus enigzins bekend met plantjes en beestjes :-) en ik heb tijdens de fietstochten en in de kano veel moois gezien in de sloten op Kampereiland en in Mastenbroek. Complimenten daarvoor!


De tekst van die website staat ook hieronder:

Onderbouwing
Aanwezigheid van sloten en slootranden heeft een grote toegevoegde waarde op de biodiversiteit en milieukwaliteit van de Nederlandse waterkundige infrastructuur. Dit is van essentieel belang in een waterrijk land als Nederland. Zoals akkerranden bijdragen aan de biodiversiteit op de kant, zo dragen sloten bij aan de biodiversiteit van de blauwe infrastructuur. Goed en effectief beheer van sloten en slootranden in combinatie met een hierop aangepaste bedrijfsvoering draagt daadwerkelijk bij aan de vergroening van de landbouw. Dit vraagt feitelijk een extra inspanning van de boer.

Sloten en slootranden dienen onderdeel te worden van de ecologische aandachtsgebieden. Erkenning van beheer van sloten en slootranden als blauwe diensten:
- is belangrijk voor het uiterlijk van het historisch Nederlands agrarisch cultuurlandschap;
- heeft een toegevoegde waarde voor ecologische en chemische waterkwaliteit, biodiversiteit en waterbergend vermogen;
- vraagt een extra inspanning van de agrarisch ondernemer voor het uitvoeren van ecologisch beheer van de sloot en slootrand;
- zorgt voor borging van ontwikkeling, behoud en beheer van ecologische waterranden, specifiek voor Nederlandse akkerbouwgebieden zoals Flevoland en Zeeland. In deze regio’s zijn ecologisch waterranden nog niet overal aanwezig, maar worden wel onder leiding van het waterschap gerealiseerd. Voor succesvol beheer en onderhoud zijn waterschappen afhankelijk van de agrarische ondernemers;
- leidt tot draagvlak bij agrarische ondernemers;
- leidt tot draagvlak bij de Europese Unie door aanmerking als potentiële EFA;
- levert een bijdrage aan doelstellingen voor Kaderrichtlijn Water;
- levert een bijdrage aan doelstellingen en realisatie Nationaal Natuur Netwerk;
- levert een bijdrage aan klimaatadaptatie en klimaatmitigatie;
- levert een bijdrage aan de doelstellingen die het GLB bij de vergroening centraal stelt.

In de praktijk komt dit neer op:
1. Sloten en slootranden vormen, net als landschapselementen, het karakteristieke beeld van het landelijk gebied.
2. Aanwezigheid van sloten en slootranden op en rond een agrarische bedrijf vraagt aanpassingen binnen de bedrijfsvoering. Daarnaast vraagt dit fysiek onderhoud en ecologisch beheer. Deze inspanningen resulteren in behoud en verbetering van biodiversiteit, bodem- en waterkwaliteit en de algehele milieuprestaties van het bedrijf. Voorbeelden van deze inspanningen zijn;
- inachtneming van teeltvrije zones;
- gebruik van driftreducerende doppen;
- aangepaste gewasbeschermingsmiddelenkeuze;
- gebruik van kantstrooi-inrichtingen op bemestingsapparatuur.
3. Sloten en slootranden leveren een bijdrage aan de bevordering van de biodiversiteit op het land en in en rond het water. Daarnaast leveren inspanningen een bijdrage aan de bevordering van de chemische en ecologische waterkwaliteit in het water. De zichtbare macrofauna neemt meetbaar toe. 
4. Het belang van de extra inspanningen en het beheer van sloten en slootranden ter bevordering van natuur en milieu, wordt onderkend door waterschappen en maatschappelijke organisaties zoals natuurbeschermingsorganisaties.
5. De Europese Unie biedt lidstaten de mogelijkheid te kiezen voor sloten en slootranden als invulling van het ecologische aandachtsgebied. Eenvoud en controleerbaarheid van de opname in het Nederlandse perceelregister kan bereikt worden door opname van een forfaitaire breedtemaat, ongeacht de steilheid van talud, insteek, diepte en breedte van de sloot.
6. In sloten en bij slootranden leven en overwinteren onder andere plaagonderdrukkende insecten. Zij gebruiken dit als uitvalsbasis.

De groene coalitie van Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten, Landschapsbeheer Nederland, De 12 Landschappen, Milieudefensie en Stichting Natuur & Milieu stellen in hun advies voor de nationale invulling van het GLB dat ‘schoon en ecologisch gezond water een essentiële voorwaarde is voor natuur én economie’.

Waterschappen hebben een belangrijke taak in de realisatie van de doelstellingen die verbonden zijn aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor het behalen van deze doelstellingen zijn sloten en slootranden van onmiskenbaar belang. In Flevoland publiceerde Waterschap Zuiderzeeland recentelijk in nieuwsbrief nr. 3, november 2013;

“In 2012 is het Waterschap Zuiderzeeland begonnen met het versneld aanleggen van duurzame en natuurvriendelijke oevers. Inmiddels heeft het Waterschap Zuiderzeeland vanaf 2012 68,3 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. Tussen 2012 en 2015 wordt in totaal 184 kilometer van deze oevers gerealiseerd. Duurzame en natuurvriendelijke oevers dragen bij aan de verbetering van de waterkwaliteit in de tochten van Flevoland en hiermee ook aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).”

Het Waterschap stelt in ditzelfde artikel dat onderzoek uitwijst dat de natuurvriendelijke oevers zorgen voor een verbetering van biodiversiteit, waterkwaliteit en waterbergend vermogen.

Het Waterschap stelt daarnaast dat de realisatie, het beheer en succes van de ecologische oevers mede mogelijk wordt gemaakt door de betrokken agrariërs. Uit het artikel blijkt dat voor een verdere verbetering van de waterkwaliteit en biodiversiteit het waterschap in sterke mate afhankelijk is van de inspanningen van én draagvlak onder boeren.


Sloten meetellen staat voor vergroening via de bedrijfsvoering. Een duurzame vorm van vergroening die past bij een vooruitstrevend land als Nederland.


Van enquête naar conclusies: hoe gaat dat eigenlijk?

Het is nu november 2013, dus alweer ruim een half jaar nadat u de enquête hebt ingevuld. Wat gebeurt er in de tussentijd eigenlijk? Hoe haalt ‘die onderzoeker’ nu resultaten uit een enquête? Waarom duurt het zo lang?

Goede vragen, hieronder een overzicht met de ‘reis van enquête naar conclusies’

De gegevens
De enquête levert een grote set gegevens op: van 79 ondernemers de antwoorden op ruim 100 vragen: dat is dus een vel met 79 rijen onder elkaar en op elke rij ruim 100 keer een hokje met een cijfer. Een cijfer is daarbij dan een code voor een van de antwoord mogelijkheden. Maar dan, wat gebeurt er dan?
Allereerst de vraag zijn er voldoende gegevens? Het antwoord is ja, dankzij de grote deelname van 80%. Een ongekend hoge deelname, ontzettend bedankt


Computerprogramma SPSS
Gelukkig zijn er goede computer programma’s om die gegevens te analyseren, ik gebruik daarvoor het programma SPSS (statistisch programma voor de sociale wetenschappen). Dat programma kan heel snel heel veel berekeningen doen en is daarom ontzettend handig. Tegelijk is het op zichzelf een heel ‘dom’ programma: het kan wel aangeven dat er een verband is tussen de antwoorden op twee vragen, maar hij kan niet zeggen waarom dat zo is en of het een het ander verklaard. Dat moet de onderzoeker interpreteren. (het beroemde voorbeeld van het aantal ooievaars en aantal geboortes van kinderen: het kan best op hetzelfde moment toenemen, maar of het een het ander verklaard is daarmee niet bewezen J).

Gegevens controleren en eerste overzicht
Hiermee kan ik snel overzicht krijgen en een eerste controle doen

Stap 1:            de gegevens inlezen en de codes invoeren (wat betekent een cijfer)
Stap 2:            zijn er bijzonderheden in de gegevens (bijv ontbrekende gegevens) en is dit oplosbaar

Dan heb ik een data set die de basis vormt voor al het verdere werk. Hiermee kan ik een eerste snelle overzicht maken van de antwoorden:

Stap 3:            Bij elke antwoordmogelijkheid in de enquête het percentage van de ondernemers vermelden dat dit antwoord gekozen heeft
                        Hiermee kan ik snel een overzicht geven voor alle betrokkenen

                        Dit document is verspreid naar deelnemers en betrokkenen (het is ook via deze link te vinden)

                        Gelukkig lijkt het erop dat de antwoorden ‘serieus’ gegeven zijn: de antwoorden zijn niet zomaar willekeurig aangekruist J       

Zijn er ondernemers die ‘op elkaar lijken’?
Nu volgt het ‘echte werk’: wat zijn nu de verbanden tussen de antwoorden, zijn er groepen die op elkaar lijken bijvoorbeeld?

Stap 3:            79 boeren hebben gezegd wat zij als mogelijkheden zien voor hun bedrijf om een inkomen te halen. Ik vraag nu aan SPSS of er binnen die 79 ondernemers groepen zijn die op elkaar lijken wat betreft hun antwoorden.
Dit blijken 4 groepen te zijn, het mooie voor mij was dat ik die groepen ook in het echt kon herkennen, dat is ook een teken dat de analyse betrouwbaar is en dat de enquête betrouwbaar is.

Stap 4:            Bepalen waar die groepen dan in verschillen. Dit kan ik doen door te kijken op welke vragen deze ondernemers hoog of juist laag scoren. Zo kan ik een naam geven aan die groep.

Zijn er ook andere verschillen tussen de groepen?
Dan volgt de volgende grote klus: zijn er nu in de nadere vragen van de enquête ook verschillen te vinden tussen de groepen? Met andere woorden: Nu volgt het ‘echte werk’: wat zijn nu de verbanden tussen de antwoorden op alle andere vragen en de 4 groepen. Hierbij zijn er vragen gesteld over veel verschillende onderwerpen: netwerk, huidige locatie, ontwikkelingen in de omgeving, de relatie tussen stad en platteland etc.

Stap 5:            selecteren welke vragen ‘goed werken’. Niet elke vraag blijkt ook zo begrepen te worden als je denkt bij het maken van de vraag. Ook is niet elke vraag onderscheidend genoeg, dat wil zeggen dat een hoge of lage score ook betekent dat iemand het ook echt anders ziet. SPSS kan hier berekeningen over uitvoeren en dan blijft er per onderwerp een aantal vragen over die aantoonbaar onderscheid maken tussen de ondernemers.

Stap 6:            SPSS laten rekenen om te kijken of er verbanden zijn tussen de onderdelen en de 4 groepen. Hiermee kan ik kijken wat het verschil in beeld over de toekomst zou kunnen verklaren.


Waar ben ik nu mee bezig?
Stap 3 en 4 zijn gezet, daar komen dus inderdaad 4 groepen uit die op een verschillende manier naar hun locatie kijken. Ik ben nu bezig om dat op te schrijven in ‘moeilijk Engels’ om het in een wetenschappelijk tijdschrift te kunnen publiceren.

Stap 4 en 5 wordt aan gewerkt, ik ben al ver, maar er zijn nog een paar hobbels te nemen voordat dat ‘klaar’ is.


En dan de hamvraag: waarom duurt het zo lang?
Ik kan mij tenminste goed voorstellen dat u die vraag heeft. Soms heb ik hem zelf ook…

Een belangrijke reden is dat ik het deeltijd doe: naast het onderzoek is er ook onderwijs en andere projecten. Het allerbelangrijkst echter is dat het voor mij een opleiding is, ik doe dit voor het eerst en alles wat je voor het eerst doet duurt nu eenmaal langer.

Gelukkig wordt ik goed begeleid, zodat de kwaliteit van de analyse echt wel gegarandeerd is. Maar het gaat wel langzaam. Vooral ook omdat ik het ook zelf moet begrijpen wat er nu eigenlijk uit komt, en dat vraagt soms meer tijd dan ik dacht. Wat zijn nu echt de verschillen tussen de groepen? Wat kan ik daaruit interpreteren? Hoe weet ik dat eigenlijk zeker? Dat soort vragen…

Soms denk ik als ik klaar ben met een onderdeel: hm, als ik toen wist wat ik nu weet  had ik het ook in de helft van de tijd kunnen doen…


Dat is natuurlijk zo met alle dingen die je al lerende doet, dus zie ik het maar als bewijs dat ik iets geleerd heb!